Ik heb het gevoel dat ik regelmatig met de kinderen Spelletjes moet doen. Anders ga ik namelijk denken dat ik geen leuke moeder ben, ze niet genoeg aandacht geef, ze geen sociale vaardigheden bijbreng, kortom dan verdrink ik een poel van moederlijke angst en twijfel.
Dus toen Teuntje vroeg of ik een potje Barricade met haar wou doen, stemde ik toe. Om mezelf te sterken zette ik eerst nog een kopje koffie en maakte een bakje fruit klaar. Met een vorkje erbij. Presentatie is tenslotte alles. Ot en Piet wilden ook meedoen. Er barstte een woeste strijd los om de rode pionnen, en wie die gekke eierdop, die als vervanging van een groene pion moest dienen, kreeg. Ik offerde mijzelf op, kreeg alle wanstaltige pionnen, en het spel kon beginnen.
Hoewel de dobbelsteen slechts 6 stippen telt, wist Piet tenminste 15 stappen te zetten, na een worp. Gul telde hij zijn stappen, daarbij niet gehinderd door numerieke volgorde of scrupulus. In gedachten hoorde ik Supernanny instrueren, dat het belangrijk is een Happy Voice op te zetten, en de kinderen enthousiast te enthousiasmeren voor het spel. Dus juichte ik de kinderen luid toe, bij hun zetten, terwijl ik inwendig een beetje stierf van verveling. En in gedachte dacht ik: "Oh Supernanny, ik mis je zooo." Want wie enthousiasmeert mij, nu ze niet meer elke zondagavond op tv is?
Na een tijdje ontstond een schermutseling omdat Ot Teuntje gebarricadeerd had. Teuntje was zwaar verontwaardigd omdat zij, uit de goedheid van haar hart, Ot niet had geblokkeerd omdat hij bij het zien van zijn gebarricadeerde pion in tranen uitbarstte. De desillusie stond op haar gezicht geschreven, terwijl Ot vrolijk grinnikend toekeek. Ik sprak Ot ernstig toe, gaf een instructie over 'eerlijk spelen', en verder ging het spel.
Na een tijdje zei Ot dat hij 'even naar de wc ging', en kwam niet meer terug. Ik kon hem geen ongelijk geven. Stug speelden Teuntje, Piet en ik verder. Na een tijdje verdween ook Piet op mysterieuze wijze. Teuntje en ik sloegen elkaar er inmiddels niet eens meer af, en de barricades zetten we ver weg, in de hoop dat de ander het spel snel zou winnen, en ons uit ons lijden verlossen. Eindelijk, eindelijk, bereikte Teuntje de finish. Uit de grond van mijn hart juichte ik haar toe, en in gedachte lag ik al in een luie tuinstoel met een boek.
Maar toen kwam Piet plotseling terug en riep enthousiast: "Mama, mama, mama, mama! En nu gaan we Mens Erger je Niet Doen!" en rammelde dreigend met de dobbelsteen.
Had ik dat niet net gespeeld?
1
Dus toen Teuntje vroeg of ik een potje Barricade met haar wou doen, stemde ik toe. Om mezelf te sterken zette ik eerst nog een kopje koffie en maakte een bakje fruit klaar. Met een vorkje erbij. Presentatie is tenslotte alles. Ot en Piet wilden ook meedoen. Er barstte een woeste strijd los om de rode pionnen, en wie die gekke eierdop, die als vervanging van een groene pion moest dienen, kreeg. Ik offerde mijzelf op, kreeg alle wanstaltige pionnen, en het spel kon beginnen.
Hoewel de dobbelsteen slechts 6 stippen telt, wist Piet tenminste 15 stappen te zetten, na een worp. Gul telde hij zijn stappen, daarbij niet gehinderd door numerieke volgorde of scrupulus. In gedachten hoorde ik Supernanny instrueren, dat het belangrijk is een Happy Voice op te zetten, en de kinderen enthousiast te enthousiasmeren voor het spel. Dus juichte ik de kinderen luid toe, bij hun zetten, terwijl ik inwendig een beetje stierf van verveling. En in gedachte dacht ik: "Oh Supernanny, ik mis je zooo." Want wie enthousiasmeert mij, nu ze niet meer elke zondagavond op tv is?
Na een tijdje ontstond een schermutseling omdat Ot Teuntje gebarricadeerd had. Teuntje was zwaar verontwaardigd omdat zij, uit de goedheid van haar hart, Ot niet had geblokkeerd omdat hij bij het zien van zijn gebarricadeerde pion in tranen uitbarstte. De desillusie stond op haar gezicht geschreven, terwijl Ot vrolijk grinnikend toekeek. Ik sprak Ot ernstig toe, gaf een instructie over 'eerlijk spelen', en verder ging het spel.
Na een tijdje zei Ot dat hij 'even naar de wc ging', en kwam niet meer terug. Ik kon hem geen ongelijk geven. Stug speelden Teuntje, Piet en ik verder. Na een tijdje verdween ook Piet op mysterieuze wijze. Teuntje en ik sloegen elkaar er inmiddels niet eens meer af, en de barricades zetten we ver weg, in de hoop dat de ander het spel snel zou winnen, en ons uit ons lijden verlossen. Eindelijk, eindelijk, bereikte Teuntje de finish. Uit de grond van mijn hart juichte ik haar toe, en in gedachte lag ik al in een luie tuinstoel met een boek.
Maar toen kwam Piet plotseling terug en riep enthousiast: "Mama, mama, mama, mama! En nu gaan we Mens Erger je Niet Doen!" en rammelde dreigend met de dobbelsteen.
Had ik dat niet net gespeeld?