'
What you see, is what you get,' heb ik geleerd van Jans mannelijke expert.
Mensen met een diagnose PDD-NOS nemen de wereld vaak erg letterlijk, en het is dan ook beslist
niet nodig allerlei verborgen emoties en boodschappen te vermoeden achter hun uitspraken en gedrag. Dat valt nog niet mee, want ik zie overal dubbele lagen en betekenissen.
Als Jan zegt dat hij geen trek heeft, en zijn boterham niet blieft, vermoed ik onmiddellijk Anorexia. En wanneer hij met een zwart kohlpotlood zwarte tranen op zijn wang tekent, weet ik: 'Hij is depressief!' Een diagnose die ik vervolgens bevestigd zie in zijn voorkeur voor posters met triomantelijk grijnzende skeletten.
Maar nu weet ik dat, als Jan mij bijvoorbeeld vraagt: 'Is het normaal als ik met een fiets om mijn nek ga bungeejumpen in het Grand Canyon, zonder touw?' het enige juiste antwoord een welluidend en simpel: 'Neen Jan. Dat is niet normaal!' luidt.
En dan kunnen we allemaal weer overgaan tot de orde van de dag.
En dat Jan graag de Telegraaf napluist op gruwelijke ongelukken, bloedige zelfmoordaanslagen, en de overlijdensberichten uitspelt, kan ik eveneens gerust naast mij neerleggen.
Dat gaat moeilijker met de wijsheden die Jans expert ongevraagd over míj mededeelt.
'Je moeder leest de Telegraaf niet,' zei hij tegen Jan. 'Die leest de Volkskrant, Trouw of het NRC!'
's Avonds klaagde ik tegen Floris: 'Het is net alsof die man dwars door mij heen kijkt. Ben ik dan zo'n stereotype?!'
Daar kon Floris kort over zijn: 'Schat, je leest überhaupt geen papieren kranten, en kan die man
echt dwars door je heen kijken?!'
'Nee,' moest ik schoorvoetend toegeven.
'Zie je wel,' zei Floris. 'Je bent immers niet van glas!'
En toen dacht ik aan een andere uitspraak van de expert: 'PDD-NOS heeft een grote erfelijke component'.