Op gezette tijden laait bij de kinderen het verlangen naar een huisdier op, en komen ze zeuren om zo'n enge pluisbal of behoeftige hond. Zo ook vandaag.
Mijn antwoord is altijd kort en kernachtig: 'Nee.'
Ik wou dat ik hetzelfde kon zeggen van hun antwoord.
'Aaaaah, maar waarom dan niet mama? Mamamamamamamama? Maar wij willen een huisdier, aaah toe nou?!'
Dus verzuchtte ik maar weer eens: 'Mama vindt dieren stom!'
'Ja maar mama, wij willen zo graag een huisdier?!'
'Als je later groot bent kun je zoveel huisdieren kopen als je wilt,' bood ik licht in hun duisternis.
Toen vatten de kinderen kernachtig samen: 'Mama, wij vinden jou stom.'
Als ik een hond had, had ik hem geschopt.
6
Mijn antwoord is altijd kort en kernachtig: 'Nee.'
Ik wou dat ik hetzelfde kon zeggen van hun antwoord.
'Aaaaah, maar waarom dan niet mama? Mamamamamamamama? Maar wij willen een huisdier, aaah toe nou?!'
Dus verzuchtte ik maar weer eens: 'Mama vindt dieren stom!'
'Ja maar mama, wij willen zo graag een huisdier?!'
'Als je later groot bent kun je zoveel huisdieren kopen als je wilt,' bood ik licht in hun duisternis.
Toen vatten de kinderen kernachtig samen: 'Mama, wij vinden jou stom.'
Als ik een hond had, had ik hem geschopt.