"Geen fratsen", dat is het motto van de C1000, en ik wou dat het ook het motto van de school was. Deze week stond de school in het teken van Vervoer. Een speciale projectweek, georganiseerd door studenten van de Pabo. Hartstikke leuk allemaal, maar het zijn wel Fratsen. En Fratsen betekenen complicaties in mijn dagelijks bestaan. Plotseling moesten de kinderen verplicht met de fiets naar school, hadden geen gym of juist wel, en als klapper op de vuurpijl was er een Kijkmiddag. Alle ouders werden om 15 uur op school verwacht, i.p.v. de gebruikelijke 15.15.
Dus daar was ik om 15 uur. Met een weerspannige Piet op mijn arm, die niet wou lopen, maar ook niet op mijn arm wou. Met Piet in de houdgreep worstelde ik mij door hordes ouders naar het eerste lokaal, namelijk dat van Ot. Daar lagen de gebruikelijke kinderknutsels, in dit geval volgens het thema Vervoer. Ik "oeh" en "aahde", terwijl ik bijna bezweek onder spartelende Piet. Daarna nam ik Ot meer naar het volgende lokaal: Jan.
Halverwege stond een kind met een melkdoos met de kleuren rood, groen en geel. Ik slaakte wat bewonderende kreten, en wilde doorlopen. "Nee!" schreeuwde het kind, "het licht staat op ROOD!!". Dus ik schreeuw "Aan de kant jij!", duw dat kind hardhandig aan de kant en loop door. Oh nee, dat mag natuurlijk niet. Dus ik zeg "prachtig hoor!, maar ik moet er nu echt even door. Kijk het licht springt net op GROEN!" Het kind deed de mond open om te protesteren, dus ik sprong er gauw langs, rende door ROOD en bereikte Jans lokaal.
Jan liet mij een eierdoos zien, die nu Vrachtwagen heette. In de vrachtwagen had hij een UFO gemaakt. Ik vond het allemaal schitterend, zette Piet even neer om mijn lamme armen te ontlasten, en was hem onmiddelijk kwijt. Plotseling had ik een deja vu, van het kerstspektakel op school, toen Piet dacht het om de Verloren Zoon ging i.p.v. het Kerstverhaal. Ik vond Piet terug tussen de jassen, en nam hem nu maar in brandweergreep. Met z'n vieren begaven we ons naar lokaal no. 3: Teuntje. Daar was het zo overvol dat we er niet meer bij in konden.
Ik schortte daarom mijn bezoek aan Teuntje op en ging naar lokaal no. 5: Maartje. Daar waren allerlei kinderen, maar Maartje niet. Die was zelf alle lokalen aan het aflopen, want pas daarna mochten ze naar huis, had de juf gezegd. Plotseling verscheen ook Teuntje en ik maakte opgelucht van de gelegenheid gebruik voor een korte snelle instructie: pak allemaal je jas en spullen, en kom bij de kleuteringang. De kinderen renden alle kanten uit, en ik worstelde me naar de kleuteringang. Ik gespte Ot en Piet op de fiets en wachtte de komst van de kinderen af. Ik wachtte, en ik wachtte, en ik wachtte nog een beetje. Toen gespte ik wild alle kinderen weer los, slingerde Piet op mijn rug en gooide me weer in de oudermassa.
Halverwege de gang kwam ons buurjongetje ons tegemoet: "Teuntje zoekt jou!" riep hij sensatiezuchtig, en voegde er aan toe "En ze is HELEMAAL overstuur!!!". Dus ik vroeg waar ze dan was, waarop hij antwoordde dat ze met een Nepagent naar buiten was. Het woord Nepagent deed weinig voor mijn gemoedsrust, dus ik sjeesde via 1 van de 3 uitgangen naar buiten in de hoop daar Teuntje te vinden. Daar liep ik per ongeluk ook nog de vader van een klasgenootje van Ot tegen het lijf: dat was waar ook, Ot had afgesproken. Dat ontbrak nog aan mijn geluk. Ik legde uit dat ik diverse kinderen miste, en dat alle speelafspraken tot nader orde waren opgeschort. Toen verschenen om de hoek plotseling Teuntje en de Nep-agent. Jan kwam aanrennen en zei dat hij bij een vriendje ging spelen, en Maartje kwam de huissleutel alvast halen om in haar eentje naar huis te fietsen. Het hele gezin aldus herenigd en weer ontenigd gingen we huiswaarts, met als extra-tje het vriendje van Ot.
Fratsen. Ik houd er niet van.
ah, eindelijk iemand die me begrijpt!
BeantwoordenVerwijderenTwee iemanden.
BeantwoordenVerwijderenDrie!!!!!!!!!!!
BeantwoordenVerwijderen